Prof. Dr. Marc van Sambeek

Non-invasief diagnosticeren

Je onderzoekt samen met je collega dr. ir. Richard Lopata een alternatieve methode om zonder operatie het risico van plaques in halsslagaders vast te stellen. Voor de leken onder ons: Wat zijn plaques?

Plaques zijn ophopingen van vet- en lichaamscellen aan de binnenwand van slagaderen. In de plaques kan zich ook kalk ophopen. Daar komt de term (slag)aderverkalking vandaan. In dit onderzoek concentreren we ons op plaques in de halsslagaders. Een plaque vormt een vernauwing in het bloedvat en kan scheuren, waardoor de inhoud in aanraking komt met bloed. Dat kan leiden tot bloedstolsels op de plaque, waarvan kleine stukjes stolsels en soms ook losse delen van de plaque met de bloedstroom worden meegenomen naar de hersenen. Met als mogelijk gevolg; een herseninfarct.

Men is – terecht – nogal voorzichtig als het om plaques in de halsslagaders gaat. Daarom wordt een vernauwing in de halsslagader vaak operatief behandeld. Op dit moment zijn we niet goed in staat te onderscheiden welke vernauwingen in de halsslagaders echt in aanmerking komen voor een operatie. Daardoor voeren we toch nog regelmatig operaties uit die achteraf toch niet echt nodig waren. Met ons onderzoek willen we in de toekomst beter kunnen bepalen welke plaques een werkelijk risico zijn op het herhalen van een herseninfarct (instabiele plaque) en welke plaques weinig risico opleveren (stabiele plaque).

“We voeren nu nog regelmatig operaties uit die achteraf toch niet echt nodig waren.”

Jullie methode is non-invasief: jullie gebruiken een handscanner. Kun je toelichten hoe die scanner werkt?

We kijken vanuit 2 invalshoeken naar plaques in de halsslagader; met functionele echografie bekijken we de mechanische eigenschappen van de vaatwand en de plaque, en we kijken met fotoakoestische imaging naar de samenstelling. De zogenaamde handscanner is dus een echografie- en een fotoakoestiek-probe. Beide onderzoeken zijn non-invasief; we hoeven geen operatie uit te voeren en contrastvloeistof in te spuiten. De onderzochte patiënt voel er dus niets van. Bovendien zijn de onderzoeken absoluut ongevaarlijk.

Naast professor ben je ook vaatchirurg. Je cv is een bijzondere lijst met betrekkingen en activiteiten. Wanneer of in welke rol kreeg je de inspiratie voor dit onderzoek? Voordat ik in 2008 in het Catharina ziekenhuis ging werken heb ik - inclusief mijn opleiding - 20 jaar in het Erasmus MC in Rotterdam gewerkt. In die periode was ik al actief aan het onderzoeken. Ook naar plaques in de halsslagaders. Maar dat onderzoek had een duidelijker klinisch karakter. Nadat ik een beetje gesetteld was in Eindhoven kwam ik weer in contact met professor Frans van de Vosse en zag ik de mogelijkheden van geavanceerde non-invasieve imaging en het modelleren.

Hoe kwam je tot de samenwerking met Richard Lopata?

Al heel snel werd het duidelijk dat de wetenschappelijke interesses van Richard Lopata en mij dicht bij elkaar lagen. De gezondheidszorg is best goed georganiseerd door ‘evidence based medicine’. Goed wetenschappelijk onderzoek ligt aan de basis van de huidige richtlijnen. Zo ook bij de vernauwingen en plaques in de halsslagaders. De richtlijnen geven aan dat een vernauwing in de halsslagaders een verhoogde kans op een herseninfarct geeft. Maar ook een verhoogde kans betekent dat er nog steeds een kans is dat het herseninfarct niet zal optreden. Omdat we niet kunnen onderscheiden in welke risicogroep de patiënten vallen, worden ze allemaal geopereerd. Met alle risico’s van dien. Wat Richard en ik willen bereiken is dat we per patiënt kunnen bepalen in welke risicogroep hij of zij valt en of een operatie wel of niet nodig is.

Richard en ik hebben een andere achtergrond en ik denk dat de kracht van ons onderzoek daarin ligt. We combineren de technische expertise van Richard met mijn klinische kennis. We proberen de universiteit en het ziekenhuis dichter bij elkaar te brengen. Dat biedt zeer veel mogelijkheden. In ons onderzoek combineren we het preklinische laboratoriumonderzoek dan ook heel snel met de klinische validatie.

Welke praktische problemen kwam je tegen in je onderzoek? En heb je er al één of meer kunnen overwinnen?

Fotoakoestiek is een innovatieve techniek en dus nog in ontwikkeling. We hebben meegewerkt in een Europees onderzoek om een prototype fotoakoestiek-probe te ontwikkelen. Dat is goed gelukt, maar het kan en moet nog beter. Dat betekent dat we hardware en software moeten ontwikkelen, in samenwerking met verschillende partijen.Soms denken we dat we de oplossing hebben gevonden, maar dan blijkt het in de praktijk toch niet goed genoeg te werken. Dan moeten we weer een aantal stappen terugdoen en deels opnieuw beginnen. Dat is soms vervelend, maar altijd boeiend.

Je hebt via het fonds van een donor een substantiële bijdrage gekregen voor je onderzoek. Had de donor in kwestie een persoonlijke reden om voor jouw onderzoek te kiezen?

De donor is een Rotterdamse legaatstichting. Vanuit mijn Rotterdamse periode kende ik deze stichting. Maar ik geloof niet in ‘vriendendiensten’, als het om dergelijke bijdragen gaat. Richard Lopata en ik hebben een zeer goed onderbouwd onderzoeksplan ingediend. Ik vermoed dat de stichting dit ook als zodanig heeft beoordeeld. Daarbij denk ik ook dat we ons, met een combinatie van ‘techniek en kliniek’ in ons onderzoek, in de kijker hebben gespeeld.

Wat kun je dankzij die bijdrage nu wel doen, wat je anders misschien had moeten laten liggen?

Zonder deze subsidie zouden we het onderzoek helemaal niet kunnen uitvoeren. Met deze subsidie kunnen we voor 6 jaar onderzoek doen met een post-doc, 2 promovendi en een technicus/wetenschapper. Dan is er ook nog geld voor het aankopen van materialen en het ontwikkelen van modellen.

Wat is volgens jou het belang van het Universiteitsfonds voor wetenschappers, studenten en het onderwijs?

De wereld roept om oplossingen voor een groot aantal maatschappelijke problemen, zoals energie, milieu, voedselvoorziening en gezondheidszorg. Gelukkig is Nederland een kennisland en kunnen we een substantiële bijdrage leveren aan die oplossingen. Willen we dit borgen, dan hebben we goede onderwijsinstituten en wetenschappers nodig. Innovatie is hierbij het kernbegrip.

“Universiteitsfondsen zijn van cruciaal belang voor de universiteit, de wetenschappers, maar vooral onze maatschappij.”

Natuurlijk is er financiering van wetenschappelijk onderzoek vanuit de overheid, maar dat is niet voldoende. Universiteitsfondsen bieden mogelijkheden ook andere bronnen aan te boren en zijn daarmee van cruciaal belang voor de universiteit, de wetenschappers, maar vooral onze maatschappij.